Pierre Ghestem was wereldkampioen 1945 -1947 en was specialist in het klassiek. De naar hem genoemde doorstoot in de laat klassieke partij is nog steeds een belangrijk wapen. Gantwarg heeft het er maar enkele keren over gehad, als het toevallig aan de orde kwam in een partij van het eerste. Na zijn damcarrière heeft hij zich op het bridgen gestort er werd daarin eveneens wereldkampioen. De Ghestemdoorstoot is een wapen in het klassieke middenspel om het goede tempo naar je toe te trekken. Dat wijzigt de tempoverhoudingen, maar biedt vrijwel altijd voldoende verdediging. De belangrijkste verdediging tegen de doorstoot is de afruil vanuit de korte vleugel met 11-17x17. Voor de rest is het van belang de doorstoot niet toe te laten. Het komt weinig voor dat de tegenstander zich los weet te vechten op de andere vleugel. In de praktijk houdt men zich zelfs zelden bezig met de vraag of het mogelijk is.
Luteijn - ter Braake
In deze dynamische klassieke positie een waar spervuur van Ghestemdoorstoten. Zwart heeft het klaverblaadje 16,21,26 geformeerd en moet nu voortdurend rekening houden met deze kenmerkende positionele dreiging. Er volgde:
26...2-8
Hiermee maakt hij de doorstoot 28-22 onaantrekkelijk. In aanmerking komt (14-20x20) 28-22. Wanneer wit ook 33-28 mag spelen is de tempotechnische situatie voor zwart kritiek. De afwikkeling (24-30x29x30) 40-35 (2-8) en (23-28) is veel beter voor wit. Schijf 28 gaat vallen.
Veel beter is de ruil (24-29x29). Wit heeft daarna geen keus als hij de strijd om de controle in het centrum wil winnen, moet het komen van 39-33 (29-34x34) 33-28 (15-20) 43-39x39 en het karakter van de strijd is compleet veranderd. Het gaat erom wie de strijd op deze helft van het bord wint. Dat is niet helemaal duidelijk, omdat zwart verlost is van schijf 23. Volgens de computer staat het ongeveer gelijk.
Opgemerkt moet worden dat wit eigenlijk geen alternatief heeft voor het openen
van de stelling met 39-33 etc. Na 39-34 (15-20) heeft zwart controle over veld
25 en de vrijwel gedwongen afwikkeling 32-28 ziet er beter uit voor zwart.
27.40-34
Wit moet een belangrijke beslissing nemen. De tempoverhoudingen zijn op het ogenblik ongeveer gelijk. Maar zwart gaat waarschijnlijk de ruil 14-20x20 nemen, waarna wit tempotechnisch in het voordeel komt. De vraag is of dat genoeg is of dat wit de Ghestem nodig heeft om op winst te mogen hopen. De zet 39-34 komt in aanmerking. Immers de bomzet werkt niet. Op (14-20x20) 34-30 (20-25) moet wit laten slaan. Het tempovoordeel na 50-45x20 en 45-40 is vermoedelijk niet voldoende voor de winst.
Het principiële probleem in de diagramstand is 4-9 dat dreigt met 9-14-20-25. Op 40-34 heeft zwart de afwikkeling 24-29~. Na 43-39? (9-14) 40-34 (14-20) 34-30 (20-25) 48-43x30 heeft zwart de ontsnapping 23-29! Ook in aanmerking voor zwart komt (6-11) 43-39 (11-17) 40-34 (8-12) met de klemzet dreiging. Waarschijnlijk moet wit zich redden met de ruil 27-22 etc.